|
||||||||
|
Voor wie het nog niet zou weten: Touki is de naam van het muzikale verbond dat de Senegalese kora-virtuoos en de Franco-Amerikaanse snaren-wizzard Cory Seznec een paar jaar geleden sloten, nadat ze bij een ietwat toevallige ontmoeting, al snel vaststelden dat hun muzikale interesse, ondanks hun verschil in afkomst, meer dan een beetje gelijklopend waren. Zo gaat dat bij muzikanten: ze komen elkaar tegen en luisteren en, na wt losjes gejamd te hebben, komen ze overeen om “samen eens iets te doen”. In het geval van deze beide heren, de één gepokt en gemazeld in het Griot-wezen, de ander overtuigde wereldreiziger en musicoloog met verleden in Frankrijk, Mali en Ethiopië, merkten dat hun muzikale talen meer dan een beetje bij elkaar pasten en daar kwam dus, zes jaar na de eerste ontmoeting, een eerste plaat van: “Right of Passage” werd onder de lovende recensies bedolven, ondermeer vanwege de treffende en pakkende wijze waarop de kennismaking met Europa”s torenhoge muren en bikkelharde grenzen nogal wat indruk gemaakt hadden op Diagne. We hebben hier dus te maken met mensen, die vanuit eigen ervaring weten wat er in de wereld omgaat en die trend stel je ook vandaag vast, nu de tweede plaat je bereikt. Deze keer hebben ze er een kompaan bij, in de persoon van cellist/violist Duncan Wickel, muzikale duizendpoot en gevormd in allerlei rootsy genres als bluegrass en Ierse folk, maar ook bedenker van de Wickelbuckle, een riempjessysteem dat de fiddler meer comfort biedt als hij wil spelen en zingen tegelijk, zodat hij niet de hele tijd de viool omhoog moet houden en op termijn de gevreesde arthritis kan vermijden. Die drie heren doken samen dus de RealWorld studios in en kwamen naar buiten met deze tweede Touki-plaat, die werkelijk alles heeft dat je van zo’n combinatie talent mag verwachten: zijdezachte zang, rollende percussie, verantwoord snarengeweld in overvloed en teksten die het over klimaatverandering en opwarming van de aarde hebben, die de manier aanklagen waarop de mens met zijn biotoop bezig is, onder meer volop fossiel te blijven stoken en overal plastic achter te laten, zodat het beetje bij beetje onmogelijker wordt op een beetje decente manier in leven te blijven op onze planeet. Songtitels als “God Among Men”,”Plastic Man” of “Don’t Look Away” liegen er niet om: het is erg gesteld met het mensdom en zijn gedrag. Nochtans is het ook niet allemaal kommer en kwel en blijft er ruimte voor onversneden schoonheid en voor de dromerigheid, die zo kenmerkend is voor veel hedendaagse Afrikaanse muziek: Als we het echt willen, kunnen we nog altijd de pracht van de natuur ondervinden en kunnen we blijven dromen van een wereld die wél leefbaar is. Ook dat zit in deze plaat, naast een aantal persoonlijke verhalen, gezongen in talen waar ik geen jota van berijp, maar die wel warm en uitnodigend zijn. Samengevat: een heel knappe en veelzijdige plaat, die je maar best eens kunt beluisteren, als je graag wil dat je (klein)kinderen ook og waardig kunnen leven en als je wenst dat we stoppen met het organiseren van hele volksverhuizingen en vluchtelingenstromen. (Dani Heyvaert)
|